Zicht inzichtelijk gemaakt

Het menselijk oog

Alles wat u moet weten over de anatomie, structuur en functies van het gezichtscentrum van het menselijk lichaam

24 november 2021

Het oog is een van onze belangrijkste zintuigelijke organen – bijna geen enkel orgaan is zo complex. Het menselijk oog is in staat om per seconde meer dan tien miljoen deeltjes aan informatie te absorberen en verwerken. Maar heeft u er ooit echt over nagedacht hoe het oog werkt? Hoe worden de beelden die wij zien eigenlijk gegenereerd? En welke delen van ons lichaam zijn betrokken bij dit ingewikkelde proces? BETER ZIEN geeft ons alle details – van de anatomie en structuur van het oog tot de functies.

  • Loremipsum

Het oog werkt op vergelijkbare wijze als een videocamera – de verschillende onderdelen werken samen om de wereld om ons heen te visualiseren. Lees verder om erachter te komen hoe het oog precies werkt. Maar laten we eerst de belangrijkste onderdelen van het oog en de structuur bespreken.

Anatomie: de structuur van het menselijk oog

  • Hoornvlies (cornea)

    Het hoornvlies, de buitenste laag van het oog, wordt vochtig gehouden door het traanvocht die het hoornvlies bedekt. Het is omgeven door de sclera (harde oogrok, witte deel van het oog); samen vormen de cornea en sclera de tunica externa bulbi, zoals de experts het noemen. De cornea heeft dezelfde functie als een raam: het is schijfvormig, transparant en laat licht binnen in het oog. Ook beschermt deze het oog tegen externe invloeden zoals stof, vuil of oppervlakkige verwondingen. Het is van nature zeer veerkrachtig. De curve van de cornea draagt bij aan de optische kwaliteit en speelt een belangrijke rol om ons scherp te laten zien.

  • Sclera (harde oogrok)

    De sclera - het witte gedeelte van het oog - is dikker en sterker dan de cornea en beschermt het oog tegen beschadigingen. Het bedekt vrijwel het gehele oog – met maar twee uitzonderingen: aan de voorkant zit het hoornvlies en aan de achterkant zitten de optische zenuwvezels.

  • Pupillen

    De pupil is het zwarte punt in het midden van het menselijk oog. Het reageert op invallend licht en past zich aan de intensiteit van het licht aan. Het zijn niet de pupillen zelf, maar de iris die dit mogelijk maakt. Onze emotionele toestand kan ook invloed hebben op de grootte van onze pupillen. Angst en grote vreugde kunnen er bijvoorbeeld voor zorgen dat uw pupillen wijder worden. Ook kunnen alcohol en drugs ervoor zorgen dat de omvang van de pupil verandert.

  • De iris

    De iris, het gekleurde gedeelte, omringt de pupil en werkt op dezelfde manier als een diafragma: het bepaalt de hoeveelheid licht die het oog binnenkomt. In een lichte omgeving zorgt de iris ervoor dat de pupil kleiner wordt. Er wordt dan minder licht toegelaten in het oog. In het donker gebeurt het tegenovergestelde: de sluitspier van de pupil opent zich, waardoor de pupil wijder wordt. Daarmee zorgt deze spier ervoor dat er meer licht het oog binnen kan vallen wanneer het donker is, en er minder licht binnenvalt in een lichte omgeving. De iris bepaalt ook de kleur van onze ogen, en heeft bij elk persoon een unieke structuur. Daarnaast is de iris vernoemd naar de Griekse godin van de regenboog. De kleur van de iris heeft, interessant genoeg, geen invloed op het zicht. Iemand met bruine ogen ziet de wereld niet 'donkerder' dan iemand met lichtere (blauwe) ogen.

  • Oogkamers (camerae bulbi)

    Het menselijk oog heeft een voorste en achterste oogkamer. Dit zijn leegtes in de voorzijde van het oog die een waterige vloeistof bevatten. Deze vloeistof bevat belangrijke voedingstoffen voor de ooglens en de cornea; het voorziet in zuurstof en helpt bij het bestrijden van ziekteverwekkers. De waterige vloeistof in de oogkamers heeft ook een andere functie: het helpt het oog in vorm te houden.

  • De ooglens (lens crystallina)

    De ooglens vangt het licht op dat de pupil in komt, en zorgt vervolgens voor een scherp beeld op het netvlies. De lens is elastisch en kan zijn vorm aanpassen door middel van de ciliaire spier, om scherp te stellen op objecten. Of deze nu in de verte zijn of dichtbij. Dit betekent dat wanneer we naar objecten dichtbij kijken, de lens boller zal worden om scherp te zien. Maar als het op objecten in de verte aankomt, wordt de lens platter – wederom om voor scherp zicht te zorgen. De lens keert het beeld dat we zien om (op de kop) en projecteert het achterstevoren op het netvlies. Het wordt pas weer de 'goede' kant op gedraaid bij verwerking door de hersenen.

  • Het straalvormig lichaam (corpus ciliare)

    Het straalvormig lichaam speelt een belangrijke rol als het op ons zicht aankomt: het produceert een waterachtig vloeistof en bevat de ciliaire spier (musculus ciliaris). Door de lens aan te passen, zorgt deze spier er voor dat we zowel op objecten dichtbij als veraf kunnen scherpstellen.

  • Glaslichaam (corpus vitreum)

    Het glasachtige lichaam bevindt zich in het oog tussen de ooglens en het netvlies. Het vormt het grootste deel van het oog en vertegenwoordigt, zoals de naam al doet vermoeden, het lichaam van het oog. Het is transparant en bestaat voor 98 procent uit water, de overige 2 procent bestaat uit natriumhyaluronaat en collageenvezels.

  • Retina (netvlies)

    Het netvlies verwerkt licht- en kleurprikkels, om deze vervolgens via de oogzenuw naar de hersenen te sturen. Simpel gezegd werkt het netvlies als een katalysator: het gebruikt sensorcellen om het binnenkomende licht te converteren, waarna het door de hersenen wordt verwerkt. Deze sensorcellen bestaan uit kegeltjes (om kleur mee te zien) en staafjes (voor het herkennen van licht en duisternis). Op geen enkele andere plek in het oog zijn de cellen zo geconcentreerd als in het midden van het netvlies (ook wel de macula genoemd): 95 procent van alle sensorcellen zitten hier samengepakt op een gebied van ongeveer 5 vierkante millimeter. Dit is grofweg de grootte van een speldenkop.

  • Choriodea (vaatvlies)

    De choriodea (vaatvlies) zit tussen de sclera (harde oogrok) en het netvlies. Deze gaat over in het straalvormig lichaam en de iris. Het zorgt ervoor dat er voedingsstoffen naar de receptoren op het netvlies worden gebracht en dat de temperatuur van het netvlies constant blijft. Tevens is het vaatvlies ook betrokken bij de accommodatie van het in de verte kijken naar dichtbij en andersom.

  • Oogzenuw (nervus opticus)

    De oogzenuw is verantwoordelijk voor het overbrengen van informatie van het netvlies naar de hersenen. Deze zenuw bestaat uit ongeveer een miljoen zenuwvezels (axonen), is ongeveer een halve centimeter dik en verlaat het netvlies via de papil. Dit punt staat ook wel bekend als 'de blinde vlek', gezien het netvlies hier geen sensorcellen heeft. Het beeld dat door de hersenen gegenereerd wordt is in feite een zwarte stip, maar normaal gesproken compenseren onze kleine grijze cellen dit om een duidelijk beeld af te leveren. Dit punt wordt dus niet door ons opgemerkt, omdat onze hersenen de fout "goedmaken".

  • De fovea (fovea centralis)

    Een klein gebied met een grote impact: de fovea is minder dan twee millimeter groot, maar verzorgt belangrijke taken in ons optische systeem. De fovea zit in het midden van het netvlies en bevat zeer veel sensorcellen die ervoor zorgen dat we overdag zo helder mogelijk en in kleur kunnen zien. Als we naar een object kijken, roteren onze ogen automatisch zodat het beeld op de fovea kan worden gevisualiseerd.

Anatomie: de structuur van het menselijk oog

Het buitenste deel van het menselijk oog

De delen die "om" het oog liggen, leveren een belangrijke bijdrage om ervoor te zorgen dat we kunnen zien; hieronder vallen ook de oogleden, wimpers, traanbuizen en wenkbrauwen.

  • Traanbuizen (glandula lacrimalis)

    De traanbuis is ongeveer zo groot als een amandel, bevindt zich aan de buitenkant van de oogkas en produceert tranen wanneer dit nodig is. De afscheiding die de traanbuis produceert bestaat uit zouten, eiwitten, vetten en enzymen; het wordt gebruikt om de cornea te voorzien van voedingstoffen en te beschermen.

  • Palpebrae (oogleden)

    De oogleden bevochtigen het oog bij elke knipperslag. Tevens gaan ze in reflex dicht om de ogen te beschermen tegen wind, vloeistoffen en lichaamsvreemde stoffen. Mensen knipperen gemiddeld acht tot twaalf keer per minuut met hun ogen, waarbij in een fractie van een seconde het traanvocht over het oog wordt verspreid. Dit bevochtigt het hoornvlies en zorgt ervoor dat het niet uitdroogt.

  • Cilia (wimpers)

    De wimpers zijn niet alleen mooi, ze hebben ook een praktische functie: ze houden stof, vuil en andere lichaamsvreemde stoffen uit de ogen. Dit gebeurt allemaal automatisch: zodra deze fijne haartjes met iets in contact komen of de hersenen verwachten dat dit gaat gebeuren, gaan de oogleden dicht uit een reflexreactie.

  • Wenkbrauwen (supercilium)

    De wenkbrauwen beschermen de ogen tegen het zweet dat van het voorhoofd naar beneden kan druipen.

Zicht uitgelegd

De manier waarop we dingen zien maakt deel uit van een complex proces: nog voor we iets zien, moet er een reeks individuele stappen plaatsvinden zowel in het oog als in de hersenen. Het gaat om het visueel-corticale pad dat begint bij het oog en helemaal naar de hersenen loopt. Simpel gezegd, werkt het zicht op deze manier: het menselijk oog absorbeert licht vanuit de omgeving en verzamelt dit op het hoornvlies. Dit resulteert in een eerste visuele indruk. Vervolgens stuurt het oog dit beeld naar de hersenen via de oogzenuw, die het beeld verwerken; het resultaat is "zicht". Licht vormt de basis voor alles wat we zien. In volledige duisternis zijn we praktisch gezien blind.

Dit betekent dat we een object alleen kunnen zien, als er (zelfs maar het kleinste beetje) licht op valt. Het object kaatst dit licht terug, en vervolgens kunnen onze ogen dit waarnemen. Als we naar een boom kijken, absorberen onze ogen feitelijk het licht dat de boom weerkaatst; de stralen penetreren eerst het bindvlies en daarna de cornea. Vervolgens gaat het licht door de voorste oogkamer en de pupil. Daarna arriveert het licht bij de ooglens, waar het licht wordt opgevangen en overgebracht op het lichtgevoelige netvlies. Vervolgens wordt daar de visuele informatie verzameld en verdeeld: de staafjes zijn verantwoordelijk voor het herkennen van licht en duisternis, de kegeltjes zijn verantwoordelijk voor helderheid en kleuren. Deze informatie wordt naar de oogzenuw overgebracht, waarna deze het direct naar de hersenen stuurt. Hier wordt de informatie nogmaals geanalyseerd en geïnterpreteerd, om vervolgens het beeld dat we daadwerkelijk zien te vormen.

Ook al hebben we zulke gedetailleerde informatie over de anatomie van het menselijk oog en de structuur van het oog, veel vragen over hoe ons bewustzijn werkt blijven onbeantwoord. Dus ook al weten we welke delen van ons brein het meest actief zijn als we iets zien, niemand weet precies hoe we de wereld op basis hiervan waarnemen.

Dingen dichtbij en veraf zien

Gezonde ogen kunnen automatisch en zonder enige ondersteuning wisselen tussen zicht op afstand en nabij, zodat we objecten op beide afstanden scherp kunnen zien. Het dynamische vermogen om objecten op verschillende afstanden duidelijk te kunnen zien heet accommodatie. Het is gebaseerd op de elasticiteit van onze ooglens. Zolang er geen sprake is van beschadiging, kan de lens zijn vorm aanpassen aan de afstand naar het object dat we willen zien. De ooglens is normaal gesproken plat en lang, wat ideaal is voor het kijken naar objecten in de verte. Als we naar een object dichtbij moeten kijken, wordt de lens boller. Hierdoor kunnen we ook dit object scherp zien. Accommodatie wordt altijd gebruikt wanneer objecten onscherp op de fovea terecht komen.

Overdag objecten zien – hoe onze ogen werken

De kleurgevoelige kegeltjes zijn verantwoordelijk voor het zicht als er genoeg licht is (dit wordt fotopisch zicht of dagzicht genoemd). De pupil is ook betrokken bij dagzicht: des te feller het licht, des te kleiner de pupil wordt. De pupil past zich aan in verschillende lichtomstandigheden en reguleert hiermee de hoeveelheid licht die het oog binnen komt. Deze vaardigheid staat bekend als pupiladaptatie. Zonnebrillen en gekleurde brillenglazen kunnen het oog tegen fel licht beschermen.

Nacht- en schemerzicht

Nacht- en schemerzicht

's Nachts wisselen onze ogen van dagzicht (fotopisch zicht) naar nachtzicht (scotopisch zicht). Gezonde ogen hebben ongeveer 25 minuten nodig om zich aan het donker aan te passen. Des te minder licht er beschikbaar is, des te actiever worden de sensorcellen van het oog. Zij zijn verantwoordelijk voor ons licht/donker-zicht en heten staafjes. Tegelijkertijd worden de pupillen groter om zoveel mogelijk licht in het oog te laten vallen. Gezonde ogen hebben geen moeite om zich aan te passen aan veranderende lichtomstandigheden. Erfelijke aandoeningen, bepaalde medicatie, blessures en een vitamine-A-tekort kunnen allemaal leiden tot verminderd nacht- of schemerzicht. Dit is een probleem waar veel brildragers last van hebben. De pupillen moeten wijder worden bij omstandigheden met minder licht. Het gevolg hiervan is dat de dieptewaarneming en het ruimtelijke zicht afnemen, terwijl weerspiegelingen en slecht contrast de ogen vermoeien. De i.Scription® technologie van ZEISS houdt bij het ontwerpen van de brillenglazen rekening met het feit dat de pupillen van de drager 's nachts wijder worden; op deze manier worden de visuele prestaties van het nacht- en schemerzicht aanzienlijk verbeterd. 

En wist u al dat ons licht/donker-zicht ook een belangrijke rol speelt als het om veiligheid aan boord van een vliegtuig gaat? Gedurende het opstijgen en landen wordt de cabineverlichting gedimd zodat de ogen van passagiers en bemanningsleden zich meteen kunnen aanpassen aan de nieuwe lichtomstandigheden in het geval van een ongeluk. Hiermee kunnen belangrijke seconden gewonnen worden in een noodgeval.

Zichtproblemen en oogaandoeningen – wat te doen als je zicht beperkt is

Bijziendheid, verziendheid, presbyopie (ouderdomsslechtziendheid) – er zijn veel verschillende zichtproblemen die uw visuele waarneming kunnen beperken. In de meeste gevallen kan een goed afgestelde bril met de juiste brillenglazen u helpen om weer scherp te zien. BETER ZIEN legt uit:  Welk type brillenglas is het beste geschikt voor verschillende visuele beperkingen?

Veel oogaandoeningen kunnen een invloed hebben op uw zicht en kunnen ernstige gevolgen hebben voor de manier waarop we de wereld zien. Dit omvat alles van de meer onschuldige oogaandoeningen zoals chronische droge ogen, glazige opaciteit (lichtdoorlatendheid) en ogen dichtknijpen tot cataract (staar), glaucoom (verhoogde druk in het oog) en maculadegeneratie (schade aan de gele vlek).  Maar wat zijn de meest voorkomende oogaandoeningen en hoe kunt u deze herkennen?

Bent u enigszins verward over al deze termen en processen? Maakt u zich geen zorgen! Zoals u kunt zien, is het menselijk oog een zeer complex orgaan dat nauw met de hersenen samenwerkt; het wordt vaak zelfs gezien als het venster tot de hersenen. Bijna geen enkel ander zintuig geeft ons zoveel informatie over onze omgeving, ons dagelijks leven of de mensen om ons heen – en, uiteindelijk, over onszelf.


Deel dit artikel